Verbondenheid vs nabijheid
Verbondenheid vs nabijheid
In een vorige blog schreef ik over het belang van fysiek samenzijn (‘Ik red me wel’). Deze keer gaat het over iets wat we allemaal steeds meer lijken te missen, ondanks alle verbinding: echte nabijheid.
We zijn met z’n allen meer verbonden dan ooit. Ik zie dat iemand die ik heb ontmoet in een retraite in Italië nu moeder is geworden. Scroll langs de vakantiefoto’s van collega’s die ik eigenlijk nauwelijks ken en weet dat mijn vriendin uit Brazilië een pilates opleiding gaat doen op een of ander bounty-eiland. Dit alles op Signal en Whatsapp, want Instagram en Facebook heb ik een tijd geleden al overboord gemieterd. Maar als je me vraagt hoe het nu écht gaat met mijn buurvrouw zou ik het je niet kunnen vertellen. Of met die ene vriend die altijd zegt: “drukdrukdruk” als ik vraag wanneer we weer eens afspreken.
We leven in een volle wereld met lege handen. Alles delen we. Meningen, foto’s, mijlpalen. Op veilige afstand en strak geregisseerd. Op minder momenten hullen we ons in de stilte van online afwezigheid. Nu-Even-Niet. Hoe kan het dat we tegelijk zo overprikkeld zijn en toch zo vaak alleen met onze gedachten zitten? Dat we elkaars vakanties en highlights voorbij zien komen, maar elkaars verdriet alleen als we er trek in hebben?
Misschien omdat echte aandacht geen quick-fix kent. Geen like-button. Je moet er zijn. Fysiek aanwezig. Aan de keukentafel met een kop thee. Op een bankje in het park. Of met je voeten in het zand en je telefoon in je tas op stil. Of nog liever even helemaal uit.
En dat kost tijd.
En tijd is schaars.
En vergeten we dat het niet altijd uren hoeft te kosten.
Aandacht hebben voor iemand die het moeilijk heeft klinkt mooi, maar voelt soms als een opgave. Zeker als iemand veel negatieve energie met zich meebrengt. Of iemand worstelt met iets dat jij niet kunt oplossen. Of zwaar op de hand is. Je hebt het al druk. Er is al genoeg ellende. Soms wil je gewoon even lachen om iets doms. Iets delen dat nergens over gaat. En dat mag. Maar oppervlakkigheid is als een croissantje bij het ontbijt. Af en toe best lekker, maar het vult niet.
Wat wél voedt, is er daadwerkelijk zijn voor een ander. Dat hoeft echt niet altijd moeilijk/zwaar/emotioneel te zijn en ook geen bergen tijd te kosten. Stuur niet een appje om te vragen hoe het gaat, maar om af te spreken en dan te vragen hoe het écht gaat. Maak een pan soep voor die buurvrouw die haar man is verloren. Laat samen met een vriendin de honden uit en luister, echt luisteren, zonder meteen een oplossing aan te dragen. Niet als project. Niet om iets terug te krijgen. Maar gewoon, omdat we daar als mensen voor gebouwd zijn. En omdat het ons meer goed doet dan we soms denken.
Uit onderzoek blijkt dat iets doen voor een ander een van de krachtigste manieren is om je eigen mentale gezondheid te versterken. Niet alleen omdat het je dag zin geeft, maar ook omdat het ons verbindt. En dat is een basisbehoefte.
Niet de grote wereldproblemen maken ons het meest somber. Maar het idee dat we er alleen voor staan. Dat niemand echt ziet wat we doormaken. En daar kunnen we zelf iets aan doen. Dus, maak eens soep. Bel die vriend of stuur dat kaartje. Of gewoon een appje: “Ik dacht aan je.”
Want als jij je afvraagt hoe het met iemand gaat, dan is de kans groot dat iemand zich afvraagt hoe het met jou gaat. Alleen hebben we het verleerd om dat hardop te zeggen.