27 mei 2025

Perfectie maakt onbemind

Perfectie maakt onbemind

Er zijn van die leiders die altijd de juiste woorden lijken te kiezen. Die nooit zuchten, nooit onzeker lijken, die altijd even kalm blijven. Alles strak geregeld, tot in de puntjes voorbereid, overzichtelijk, professioneel.

Ik vertrouw ze voor geen meter.

Het is te glad. Te netjes. Onmogelijk ook. Alsof er een gordijn hangt waarachter het echte leven zich afspeelt, maar waar jij als collega of teamlid geen toegang toe krijgt.

Perfectie maakt onbemind. Niet omdat mensen jaloers zijn op perfectie, maar omdat het afstand creëert. Omdat je jezelf er niet in herkent. En omdat het mensen lam legt. “Omdat jij zo perfect bent, zal ik het nooit goed genoeg doen.” Het is moeilijk om je verbonden te voelen met iemand die nooit iets laat vallen. Of het nu gaat om een fout, twijfels, een slechte grap of een off-day. Het zijn juist die kleine rafelrandjes die maken dat we iemand mogen.

Toch proberen veel leiders dat perfecte beeld zo lang mogelijk vol te houden. Het beeld van controle, een stevig boegbeeld. Van buiten lijkt het misschien alsof alles soepel loopt. Maar van binnen is het vaak een ander verhaal. Een eindeloze innerlijke monoloog: “Je moet het zeker weten voordat je iets zegt”. “Straks prikken ze erdoorheen”. “Anderen verwachten dat jij het overzicht hebt”. “Je kunt je geen twijfels veroorloven”. “Jij bent degene die het moet weten. Je hebt deze rol gekregen, dus nu moet je het ook waarmaken”. “Geef ze geen reden om aan je te twijfelen”.

Het is de taal van het imposter syndroom. De stille overtuiging dat je eigenlijk net doet alsof. En dat je elk moment ontmaskerd kunt worden. Dus wat doe je? Je probeert alle onzekerheid te camoufleren met controle. Je perfectioneert, je plant, je maakt veel te veel uren. En je laat vooral niet zien hoeveel je aan het twijfelen bent. Maar daarmee bevestig je juist die ene angst: dat je niet genoeg zou zijn zoals je bent. En ironisch genoeg: hoe harder je werkt om geloofwaardig te lijken, hoe minder echt je overkomt.

Mensen voelen feilloos aan wanneer er iets niet klopt. En zo gebeurt het, langzaam maar zeker: het vertrouwen brokkelt af. Je gaat je bewijzen, maar verliest juist de verbinding. Met jezelf, omdat je steeds meer laat zien wat je denkt dat er van je verwacht wordt. En met je omgeving, omdat ze niet meer voelen wie je echt bent.

Perfectie maakt onbemind. Niet omdat het te goed is, maar omdat het niet écht is. Geloofwaardigheid zit niet in onfeilbaarheid, maar in echtheid. In het durven zeggen: ik weet het ook niet altijd. In het laten zien waar je mens bent, in plaats van waar je leider zou moeten zijn. Juist als jij het voortouw neemt in menselijkheid, nodig je anderen uit om dat ook te doen. En pas dan krijg je een team waar mensen zich écht durven laten zien. Waar eerlijkheid de norm is. En waar fouten niet worden gecamoufleerd, maar benut.

Dus misschien is dit de uitnodiging: Laat dat streven naar perfectie een beetje los. Niet omdat je het niet goed doet, maar omdat je het zó goed doet, dat er best wat rafels bij mogen.

Other Articles

  • 11 maart 2025
    Leiderschap en lastige gesprekken
  • 28 februari 2025
    Werkdruk deel 2